BLOG: De rechtsstaat, (g)een rustig bezit

Er is een heel themanummer van het NJB aan gewijd: de weerbare democratische rechtsstaat. Ik kan mij niet herinneren dat in de ruim halve eeuw dat ik mij met het recht bezighoud, ooit zo veel aandacht voor onze Grondwet en de rechtsstaat is geweest. Zelfs (ver) buiten de juridische beroepsgroep is de rechtsstaat het gesprek van de dag. Dat is alleen maar toe te juichen, al kan dat van de aanleiding tot die belangstelling niet worden gezegd.

Auteur: Ernst Numann, Oud-vicepresident van de Hoge Raad en commissielid van de Staatscommissie rechtsstaat

Die aanleiding is vooral de toeslagenaffaire en natuurlijk de verkiezingsuitslag van 22 november jl., die de PVV van Wilders tot grootste partij in de Tweede Kamer maakte. Een partij die enkele programmapunten kent die op gespannen voet staan met de Grondwet en een aantal internationale verdragen over mensenrechten.

Op het moment dat deze regels geschreven worden, duurt het overleg nog voort tussen de partijen die door de informateur zijn opgetrommeld om te gaan onderhandelen over de totstandkoming van een nieuw kabinet. Men is nu al geruime tijd bezig met, zo horen we, inleidende besprekingen die de grondwettelijkheid van een eventueel regeerakkoord tussen de onderhandelende partijen zeker moeten stellen. Wilders heeft intussen enkele initiatief-wetsvoorstellen ingetrokken die op gespannen voet staan met de Grondwet.

Ernst Numann spreekt in microfoon
Beeld: ©Marieke Duijsters / Staatscommissie rechtsstaat

Wijzigen

In de publieke discussies is de vraag naar voren gekomen of een partij die grondwetswijziging nastreeft, daarmee ongrondwettig handelt. Dat kan in zijn algemeenheid natuurlijk niet staande worden gehouden: de Grondwet zelf erkent de mogelijkheid van wijziging (zij het dat daarbij aan zware eisen moet worden voldaan). Zo zal toch vrijwel niemand – of je daarvan nu voor- of tegenstander bent – de wens van GroenLinks-PvdA om de monarchie af te schaffen (waarvoor uiteraard Grondwetswijziging nodig is) inconstitutioneel of in strijd met de rechtsstaat achten. Maar kun je dat ook zeggen als het gaat om afschaffing van art. 1 van de Grondwet (het verbod op discriminatie), dat destijds het streven van Pim Fortuyn was?

Onmisbaar

Kennelijk bevat onze Grondwet bepalingen die zo fundamenteel zijn, dat die onmisbaar zijn voor het (voort)bestaan van de rechtsstaat - een soort 'grondwettelijk wortelstelsel' - dat niet voor wijziging vatbaar is zonder dat de rechtsstaat daardoor ondermijnd wordt. Het Duitse Grundgesetz bevat in art. 79 lid 3 een bepaling (de 'Ewigkeitsklausel'1), die de in die grondwet opgenomen bepalingen met de basiswaarden van de Duitse rechtsstaat van wijziging uitsluit. Voor Nederland geldt die onmisbaarheid, dunkt mij, voor in elk geval de nieuwe Algemene bepaling en voor de grondrechten die ook in verdragen als het EVRM en het Handvest van de EU zijn gewaarborgd. Maar geldt dat ook voor art. 23 (vrijheid van onderwijs)? Wat de sociale grondrechten betreft, daarover wordt verschillend gedacht. Over de contouren van het ‘grondwettelijke wortelstelsel’ valt zeker nog heel wat te discussiëren en opname in onze Grondwet van een bepaling als de Ewigkeitsklausel zal niet eenvoudig zijn, kunnen we rustig aannemen.

Meerderheid

Maar met de huidige politieke situatie staat onze rechtsstaat nog niet op het spel. Na alles wat deze dagen besproken is, mogen we verwachten dat een regeerakkoord voor een nieuw kabinet van de nu onderhandelende partijen de grenzen van de rechtsstatelijkheid wel zal respecteren. En anders zijn er correctiemechanismen, zoals de rechter. Er is niet één partij die een absolute meerderheid in de Kamer(s) heeft. Wij hebben gezien (Polen, Hongarije) dat dan de kans op uitholling en ondermijning van de democratische rechtsstaat heel goed mogelijk is. Laat ons dat lot bespaard blijven en Nederland een land van coalitievorming blijven, zoals het altijd is geweest. Dan is het voor de regerende coalities ook niet mogelijk om zich te beroepen op ‘de wil van het volk’, want ieder kabinet steunt niet op de meerderheid van de kiezers, maar slechts op een meerderheid. 

Kortom, vertrouwen in de rechtsstaat – of je nu links of rechts staat!

1: Zie Coen E. Drion, NJB 2023, p. 3373